Home

ditransitief

Ditransitief is een term uit de taalkunde voor werkwoorden die twee objectargumenten kunnen nemen: meestal een lijdend voorwerp en een meewerkend voorwerp. Het lijdend voorwerp is het ding waarop de handeling gericht is of dat wordt overgedragen, terwijl het meewerkend voorwerp de ontvanger, begunstigde of ervarende partij van de handeling aangeeft. In veel talen, waaronder het Nederlands, wordt dit onderscheid teruggevonden in de zinsbouw.

In de Nederlandse grammatica komen ditransitieve werkwoorden in twee hoofdconstructies voor. De dubbele objectconstructie plaatst beide

Veelvoorkomende ditransitieve werkwoorden zijn geven, sturen, vertellen, laten zien en beloven. Ze koppelen meestal iets aan

Vanwege hun twee-argumentstructuur worden ditransitieve werkwoorden gebruikt om triadische relaties uit te drukken en vormen ze

objecten
achter
het
werkwoord:
‘Jan
geeft
Maria
een
cadeau’
(letterlijk:
Jan
geeft
Maria
een
cadeau).
Het
indirecte
object
kan
ook
als
een
voorwerpsloze
dative
worden
uitgedrukt
met
een
voorzetsel:
‘Jan
geeft
een
cadeau
aan
Maria.’
Hier
is
het
directe
object
‘een
cadeau’
en
het
recipient
wordt
aangegeven
met
‘aan’.
iemand
anders
of
brengen
informatie
over
aan
iemand.
Niet
elk
werkwoord
is
ditransitief;
sommige
kunnen
slechts
één
object
dragen,
en
andere
kunnen
in
meer
complexe
constructies
meerdere
complementen
hebben.
De
exacte
woordvolgorde
of
kastrekking
kan
per
taal
verschillen.
een
centraal
onderwerp
in
de
syntaxis
en
betekenisleer.
In
het
Nederlands
wordt
het
indirecte
object
vaak
aangeduid
met
de
term
meewerkend
voorwerp
en
komt
het
meestal
tot
uitdrukking
als
een
pronomen
of
in
een
uitdrukking
met
een
voorzetsel
als
‘aan’
of
‘voor’.