confituur

Confituur is een zoete broodspread gemaakt van fruit en suiker die tot een dikke, smeerbare massa is ingekookt. Het doel is conservering: suiker verlaagt de wateractiviteit en remt de microbiële groei. Vaak wordt fruit met water, citroensap en soms pectine of geleermiddelen verwerkt. In de praktijk kan confituur stukjes fruit bevatten of een gepureerde textuur hebben.

De bereiding begint met het schoonmaken en voorbereiden van rijp fruit, waarna suiker wordt toegevoegd in verhouding tot het fruit. Het mengsel wordt verhit en zachtjes gekookt totdat de massa dik wordt en betrouwbaar kleurt. Pectine, van nature in vruchten aanwezig of als toevoeging gebruikt, werkt als geleimiddel. Zuren uit citroensap bevorderen gelvorming en vergroten de bewaarloeghaardheid.

Confituur is een veelvoorkomend product in Nederland en België en varieert in fruitsoorten. Populaire opties zijn aardbei, framboos, perzik, pruim en sinaasappel. Een veelgebruikt onderscheid in keukenjargon is dat gelei wordt gemaakt van vruchtensap en meestal helder en steviger is, terwijl confituur stukjes fruit bevat en smeuïger blijft.

Opslag en houdbaarheid: ongeopende potten confituur kunnen op kamertemperatuur bewaard worden op een koele, donkere plek. Na opening moet confituur in de koelkast bewaard worden en binnen enkele weken worden geconsumeerd. Bij commerciële confituur staat vaak een houdbaarheidsdatum; handgemaakte varianten hebben meestal minder conserveermiddelen en vereisen zorgvuldige hygiëne tijdens het koken.