Home

concaviteit

Concaviteit is een wiskundige eigenschap die de buiging naar binnen beschrijft. In de meetkunde en wiskundediscipline wordt vaak gesproken over concaviteit van een kromme, gebied of grafiek. Als een grafiek concave is, ligt de lijnsegment tussen elk paar punten op of onder de grafiek; de grafiek buigt dus naar binnen toe. Dit in tegenstelling tot convexiteit, waarbij de lijnsegmenten tussen punten op de grafiek op of boven de grafiek liggen.

Voor functies wordt concaviteit vaak bestudeerd via de tweede afgeleide. Als een functie f op een interval

In de meetkundige zin kan ook een vlakke kromme of een veelhoek concav zijn: een kromme of

---

twee
keer
differentieerbaar
is
en
f''(x)
≤
0
voor
alle
x
in
dat
interval,
dan
is
f
concave
op
dat
interval.
Als
f''(x)
<
0
voor
alle
x,
spreken
we
van
strikt
concave
functies.
Tegelijkertijd
geldt:
een
functie
is
convex
als
f''(x)
≥
0.
Een
bekend
voorbeeld:
f(x)
=
-x^2
is
concave
terwijl
f(x)
=
x^2
convex
is.
Bij
niet-differentiabele
functies
kan
concaviteit
ook
gedefinieerd
worden
via
de
eigenschap
dat
elke
rechte
snede
tussen
twee
grafiekpunten
onder
de
grafiek
ligt.
vlakke
vorm
heeft
dan
inwendige
hoeken
groter
dan
180
graden.
De
eigenschap
concaviteit
heeft
verschillende
toepassingen,
zoals
in
optimalisatie
en
economie.
In
de
wiskundige
analyse
leidt
concaviteit
tot
vergelijkingen
zoals
Jensen’s
ongelijkheid
en
tot
eigenschappen
van
hypographen
(het
gebied
onder
de
grafiek)
die
convex
zijn.
Concaviteit
is
daarmee
een
fundamenteel
begrip
naast
convexiteit
in
de
studie
van
vormen,
functies
en
optimalisatie.