buitenzolen

Buitenzolen, ook wel buitenzolen genoemd, vormen de onderste laag van een schoen of laars die rechtstreeks contact maakt met de ondergrond. Ze dragen bij aan grip, duurzaamheid en waterbestendigheid en zijn meestal bevestigd aan de tussenzool. De buitenzool kan als één geheel worden gegoten of als afzonderlijk onderdeel aan de tussenzool worden bevestigd.

Materialen en constructie: buitenzolen bestaan uit natuurlijke of synthetische rubber, thermoplastisch polyurethaan (TPU) en soms EVA (ethylenvinylacetaat). Rubber biedt doorgaans grip en slijtvastheid; TPU is lichter en slijtvast; EVA biedt demping maar minder slijtvastheid. Veel zolen combineren materialen om grip, flexibiliteit en duurzaamheid te balanceren. Zolen kunnen groeven, noppen of siping hebben voor betere tractie op natte oppervlakken of oneffen terrein.

Toepassingen en varianten: veiligheidsschoenen en werkschoenen hebben vaak slip-, olie- en chemicaliënbestendige zolen; wandelschoenen gebruiken diepe noppen voor grip op ruw terrein; nette schoenen hebben meestal gladde of fijn getextureerde zolen voor uiterlijk en geluidarm lopen.

Onderhoud: na gebruik reinigen van vuil en modder, laten drogen op kamertemperatuur; vermijd direct zonlicht, extreem warmte en agressieve oplosmiddelen; controleer op scheuren, losse delen en versleten profiel en vervang tijdig.

Zie ook: binnenzool, tussenzool.