benaderde

Benaderen is een Nederlands werkwoord met de betekenis van iemand of iets dichterbij brengen of contact opnemen met iemand, meestal met een doel zoals een voorstel doen, informatie vragen of een relatie starten. Het kan zowel letterlijk betekenen: iemand letterlijk benaderen, als figuurlijk: contact opnemen met een organisatie of persoon.

Etymologie en nuance: benaderen is samengesteld uit be- en naderen (toch benaderen niet hetzelfde als enkel “naderen”). Het prefix be- duidt in het Nederlands vaak een beïnvloedende, overlappende of overstijgende handeling aan. In gebruik benadrukt benaderen meestal het initiatief nemen om contact te leggen met een doel voor ogen.

Vervoeging en grammatica: benaderen is een regelmatig werkwoord met de be- prefix. Present: ik benader, jij benadert, hij/zij benadert, wij benaderen, jullie benaderen, zij benaderen. Verleden tijd: ik benaderde, jij benaderde, hij/zij benaderde, wij benaderden, jullie benaderden, zij benaderden. Voltooid deelwoord: benaderd. Het voltooid deelwoord gaat samen met hebben: ik heb benaderd.

Usage: het woord wordt vaak gebruikt in zakelijke, professionele of onderzoekscontexten. Voorbeelden: “De verkoper benaderde de klant met een voorstel.” “De onderzoekers benaderden de experts voor aanvullende informatie.” In bredere zin kan benaderen ook betekenen het nader proberen te bereiken of in de nabije omgeving van iemand komen.

Zie ook: naderen, aanspreken, contact opnemen.