applicatieservers

Een applicatieserver is software die bedrijfslogica uitvoert en runtimevoorzieningen biedt voor toepassingen. Hij levert een omgeving waarin applicatielogica kan draaien, verbinding maakt met databases en andere systemen, en diensten zoals beveiliging, transacties en sessiebeheer beschikbaar stelt. In veel organisaties vormt een applicatieserver een centrale laag tussen clientinterfaces en de databank, en maakt hij onderdeel uit van een multi‑tier architectuur naast webservers en databases.

Belangrijke functies van applicatieservers zijn onder meer: uitvoering van businesslogica in onderdelen zoals componenten of services, transactiebeheer en foutafhandeling, beveiliging en authenticatie/authorisatie, beheer van sessies en caching, en ondersteuning voor integratie via messaging, webservices en REST/SOAP. Ze bieden doorgaans ontwikkel- en deploymentmodellen die standaardtalen en -technieken ondersteunen, zoals Jakarta EE (Java), .NET of andere platformonafhankelijke oplossingen. Hierbij kan de deployment bestaan uit modules of packaging zoals classificaties van componenten, die gezamenlijk een applicatie vormen.

Er bestaan verschillende types applicatieservers. Full-fledged Java EE/Jakarta EE‑servers zoals WildFly, WebLogic en WebSphere richten zich op uitgebreide bedrijfsapplicaties met EE‑componenten; servletcontainers zoals Apache Tomcat zijn lichtgewicht en richten zich op webtoepassingen, vaak in combinatie met extra componenten voor meer functionaliteit. Andere voorbeelden omvatten GlassFish en verschillende .NET‑ gebaseerde servers. In de praktijk kunnen applicaties via clustering, load balancing en failover worden opgeschaald en beheerd, en moderne omgevingen adopteren vaak containerisatie en cloud‑native deployment.

Kortom, applicatieservers vormen de runtimes en servicebieden voor bedrijfsapplicaties, met ondersteuning voor beveiliging, transacties, integratie en schaalbaarheid.