afvangen
Afvangen is een Nederlands werkwoord met meerdere verwante betekenissen die te maken hebben met het opvangen of onderscheppen van iets in beweging. De belangrijkste betekenissen zijn: 1) iemand arresteren of oppakken, bijvoorbeeld wanneer de politie een verdachte op heterdaad afvangt; 2) het onderscheppen of opvangen van signalen, berichten of radiogolven, zoals een radar die signalen afvangt; 3) in informele taal iemand onverwacht tegenkomen en daar meteen een gesprek mee voeren, bijvoorbeeld iemand op de gang afvangen.
Etymologie: afvangen bestaat uit af- en vang, waarbij vang verwant is aan vangen. Het voor- prefix geeft
Context en gebruik: in rechtshandhaving en veiligheidszorg is afvangen gebruikelijk om de handeling van oppakken of
Synoniemen en nuances: in sommige contexten kan onderscheppen of intercepteren als synoniem dienen; tegenhangers zijn loslaten