Home

aflezen

Aflezen is een Nederlands werkwoord met meerdere verwante betekenissen die te maken hebben met het lezen of interpreteren van informatie uit een bron of uit signalen. De meest voorkomende betekenis is het letterlijk aflezen van een waarde of tekst van een object, apparaat of scherm. Bijvoorbeeld: de meterstanden dien je maandelijks af te lezen. Het handelen omvat observeren, registreren en vaak doorgeven van de waarde. Het werkwoord is separabel bij sommige vervoegingen: men zegt Lees de cijfers af; de cijfers moeten worden afgelezen. In de voltooide tijd: hij heeft de cijfers afgelezen.

Een tweede betekenis is het interpreteren van signalen bij een persoon of situatie: iemand van het gezicht

Een derde gebruik is figuurlijk en verwijst naar het uit teksten, grafieken of andere bronnen halen van

Etymologie: aflezen komt van af- plus lezen en duidt op lezen van informatie vanaf een bron of

---

of
de
houding
aflezen.
Uit
iemands
gezichtsuitdrukking
kan
men
aflezen
hoe
iemand
zich
voelt;
ook
non-verbale
signalen
kunnen
die
conclusie
brengen.
informatie
en
daaruit
conclusies
trekken:
uit
de
grafiek
kon
men
aflezen
dat
de
trend
stijgend
was.
oppervlakte.
In
het
moderne
taalgebruik
staat
aflezen
meestal
voor
concrete
waarneming
van
waarden
of
signalen,
en
is
het
woord
nauw
verbonden
met
voorlezen
(luisterbaar
lezen)
maar
heeft
het
doorgaans
een
onafhankelijk
betekenisspectrum.