Vleugels

Vleugels is de meervoudsvorm van vleugel, een Nederlands woord met meerdere betekenissen. In de biologie verwijst vleugel naar de uitbouw die bij veel dieren voorkomt en die meestal functioneert bij voortbeweging of vlucht. Bij vogels zijn vleugels opgebouwd uit de voorarmen met veren; ze maken vliegen mogelijk en tonen een grote variatie tussen sterk gevleugelde soorten en volwaardige vliegloze soorten zoals struisvogels en pinguïns. Bij insecten bestaan vleugels meestal uit twee paren; bij Diptera zijn doorgaans slechts één paar functioneel, terwijl het achterste paar is gereduceerd tot halteren.

In de architectuur is een vleugel een onderdeel van een gebouw dat uitsteekt of gescheiden is van het hoofdvolume, vaak genoemd naar richting, zoals noordvleugel, zuidvleugel of oostvleugel. Vleugels kunnen verschillende functies herbergen en ontstaan vaak bij uitbreidingen of historische bouwfasen.

In politiek en maatschappelijke taalgebruik verwijst vleugel naar een ideologische of organisatorische groep binnen een grotere organisatie, bijvoorbeeld de linker- of rechtervleugel van een partij. Deze termen geven vaak uiteenlopende standpunten of belangen aan die binnen de groep bestaan.

Etymologie: vleugel komt uit het Middelnederlands vleugel en is verwant aan het Duitse Flügel; beide termen verwijzen naar iets dat uitstrekt of uitsteekt. Het woord wordt in verschillende contexten vaak gedegen gebruikt om structuur of uitstrekking aan te duiden.