struisvogels

Struisvogels (Struthio camelus) zijn de grootste levende vogels en komen voor in Afrika, vooral in open savanne en semi-aride gebieden. Ze leven in groepsverband en hebben zich aangepast aan warme, droge omstandigheden. De soort omvat meerdere ondersoorten die verspreid voorkomen over sub-Sahara-Afrika en langs de oostkust.

Struisvogels zijn niet in staat te vliegen; ze zijn gebouwd om te rennen. Volwassen dieren kunnen snelheden bereiken tot circa 70 kilometer per uur en leggen lange afstanden af in hun zoektocht naar voedsel en water. Ze hebben lange, krachtige poten en twee tenen aan elke voet, waarvan de grote teen belangrijk is voor snelheid en stabiliteit. Het lichaam is afgestemd op een lopende levensstijl, met een relatief klein hoofd en grote ogen voor uitstekend zicht.

Gebruikelijk is dat mannetjes en vrouwtjes verschillen in uiterlijk: mannelijke struisvogels hebben vaak een donker verenkleed met witte veerpunten, vrouwtjes zijn overwegend bruinachtig en minder opvallend. De jongen zijn gestreept en camoufleren zich in het hede landschap. Struisvogels vormen meestal gedifferentieerde groepen en hebben een scherp gezichtsvermogen en een uitstekend geheugen voor bedreigingen.

Voeding is omnivoor: zaden, vruchten, jonge scheuten, insecten en andere kleine dieren. Ze drinken weinig water en halen een groot deel van hun vocht uit planten. Ze slikken stenen (gastrolieten) die helpen bij de vertering. Eieren zijn groot en worden in nesten op de grond gelegd; de eieren wegen circa 1,4 kilogram en hebben een groenblauwe tot grijsgroene kleur.

Struisvogels worden wereldwijd gehouden voor vlees, eieren en leer; de eieren zijn eetbaar en worden soms voor culinaire toepassingen gebruikt. De IUCN-Status van de soort Struthio camelus is Least Concern, ondanks lokale achteruitgang van sommige populaties door habitatverlies en stroperij.