Home

Paradoxen

Paradoxen zijn uitspraken, situaties of waarnemingen die tot tegenstrijdige of contrasterende conclusies leiden, en zo de aanname over waarheid, kennis of de werkelijkheid op de proef stellen. Ze ontstaan in talen, logica, wiskunde, filosofie, wetenschappen en het alledaagse leven, en vormen vaak een middel om beperkingen van theorieën en concepten bloot te leggen.

Er zijn verschillende typen paradoxen. Logische paradoxen zijn gebaseerd op formele redeneringsregels, waaronder de leugenaar-paradox («Deze

Historisch hebben paradoxen onderzoekers geholpen fundamenten kritisch te onderzoeken: van het oude Griekse denken tot de

Paradoxen leveren vaak geen directe oplossing op, maar tonen eerder waar aannames moeten worden herzien, verfijnd

Ze worden daarom gezien als instrumenten voor verheldering en vooruitgang, door middel van herdefiniëring, restrictie van

Notable paradoxen omvatten de leugenaar-paradox, Russell’s paradox, Zeno’s paradoxen, en paradoxen zoals de Banach-Tarski-paradox en de

zin
is
onwaar»)
en
Russell’s
paradox
over
de
verzameling
van
alle
verzamelingen
die
zichzelf
niet
bevatten.
Semantische
paradoxen
raken
de
relatie
tussen
betekenis
en
referentie,
bijvoorbeeld
wanneer
taal
zelfreferentie
produceert.
Wiskundige
paradoxen
ontstaan
door
naïeve
aannames
over
oneindigheid
en
verzamelingen,
zoals
Zeno’s
paradoxen
of
de
Banach-Tarski-paradox.
Empirische
paradoxen,
zoals
Olbers’
paradox,
dagen
onze
intuïtie
over
waargenomen
werkelijkheden
uit.
ontwikkeling
van
formele
systemen
en
de
rekensystemen
van
de
twintigste
eeuw.
of
expliciet
gemaakt.
het
domein,
of
het
aannemen
van
verschillende
axioma’s.
St.
Petersburg-paradox.
Zie
ook:
logica,
filosofie
van
taal,
wiskundige
fundamenten,
paradoxen
in
de
wetenschap.