Nassystemen

NAS-systemen staan voor Network Attached Storage. Het zijn netwerkapparaten die centrale opslag bieden en via een lokaal netwerk gedeelde bestanden leveren aan meerdere clients. Ze richten zich op eenvoudige bestandsdeling, dataredundantie en back-ups voor huishoudens en kleine tot middelgrote organisaties.

Hardware en software: Een NAS bevat doorgaans meerdere harde schijven in bays, een ingebouwde processor en geheugen, en draait op een embedded besturingssysteem. Beheer gebeurt meestal via een webgebaseerde gebruikersinterface. Fabrikanten leveren verschillende NAS-OS’en met functies voor opslagbeheer, beveiliging en automatisering.

Functionaliteiten: NAS ondersteunt meerdere bestandsprotocollen zoals SMB/CIFS, NFS en soms AFP, en kan blokniveau toegang bieden via iSCSI. RAID-niveaus zorgen voor redundantie en fouttolerantie. Daarnaast zijn functies als snapshots, replicatie, back-ups, gebruikersrechten, quota en encryptie bij rust of in transit beschikbaar. Sommigen bieden ook cloud-synchronisatie en externe toegang.

Toepassingen: Centrale opslag voor bestanden, back-ups en gedeelde media. Het kan dienen als media-server, archief, en opslag voor virtuele machines of surveillance-video’s, afhankelijk van modellen en capaciteit. Opslagcapaciteit is vaak schaalbaar door extra bays of uitbreidingskasten.

Voordelen en overwegingen: NAS-systemen vereenvoudigen beheer, verbeteren gegevensbeschikbaarheid en bieden schaalbare opslag. Nadelen zijn afhankelijkheid van netwerkprestaties, kosten bij hogere capaciteiten, en vereiste aandacht voor beveiliging en firmware-updates. Voor robuuste beschikbaarheid kan redundantie en off-site back-up nodig zijn.

Vergelijking: NAS levert bestandsgebaseerde opslag over het netwerk. Direct Attached Storage (DAS) biedt opslag die direct op een computer is aangesloten; Storage Area Network (SAN) levert blokniveau opslag, vaak voor veeleisende toepassingen. NAS is doorgaans goedkoper en eenvoudiger te beheren voor algemene bestanden.