bestandsprotocollen

Bestandsprotocollen zijn netwerkprotocollen die het openen, lezen, schrijven, verplaatsen en verwijderen van bestanden mogelijk maken over een netwerk of binnen een computeromgeving. Ze definiëren hoe bestandsoperaties worden uitgevoerd, hoe metadata en machtigingen worden beheerd en hoe interoperabiliteit tussen systemen wordt gegarandeerd.

Voorbeelden zijn FTP, FTPS en SFTP voor bestandsoverdracht; SCP als onderdeel van SSH; WebDAV voor bestanden via HTTP; SMB/CIFS voor netwerkshares; NFS voor UNIX-achtige systemen. AFP is verouderd en wordt nog in oudere systemen aangetroffen. Moderne omgevingen maken vaak gebruik van NFSv4 met Kerberos of SMB3. Cloudopslag biedt API's en protocollen voor objectopslag, zoals S3-achtige interfaces.

Belangrijke kenmerken zijn authenticatie en autorisatie, encryptie tijdens transport (TLS/SSL, SSH), data-integriteit, beheer van metadata en permissions, logging en auditing, en ondersteuning voor versiebeheer en caching.

Toepassingsgebieden omvatten bedrijfsbestanddeling, back-up en archivering, samenwerking en migratie van systemen. Bij de keuze spelen factoren als compatibiliteit, netwerktoegankelijkheid, beveiligingseisen, prestaties en beheercomplexiteit een rol.