Kondenseer

Kondenseer is een Nederlands werkwoord met de betekenis “condenseren”, het proces waarbij een gas verandert in een vloeistof, meestal door afkoeling of drukverhoging. In de meteorologie is condensatie essentieel voor wolkenvorming en dauw, omdat waterdamp uit de lucht afkoelt en vloeistofdruppels vormt. Condensatie speelt ook een rol in klimaat- en koeltechniek, waar damp wordt omgezet in vloeistof in systemen zoals koelers en condensers.

Vormen en gebruik: Het werkwoord wordt vervoegd als kondenseert in de tegenwoordige tijd, bijvoorbeeld water kondenseert op een koel oppervlak. De verleden tijd is kondenseerde en het voltooide deelwoord is gekondenseerd (ook gekondenseerd is mogelijk in sommige dialecten). Kondenseer kan zowel transitief als intransitief worden gebruikt: een damp kan kondenseren tot vloeistof, of men kan procedures beschrijven waarin een stof kondenseert onder gecontroleerde omstandigheden.

Etymologie en verwante termen: Kondenseer is afgeleid van kondensen, afkomstig uit het Latijnse condensare, via Nederlandse en Franse wortels. Verwante termen zijn onder meer condensatie (het zelfstandig naamwoord voor het proces), condensator (een apparaat dat condensatie bevordert of bewaart) en condenseren als werkwoordsvorm. In technische vakgebieden wordt onderscheid gemaakt tussen spontane condensatie en gecontroleerde condensatie in conversie- of koelprocessen.

Zie ook: condensatie, condensator, condenseren.