Home

Köppensystematiek

De Köppensystematiek, ook wel Köppen-systeematiek genoemd, is een veelgebruikte indeling van de wereldklimaattypen op basis van de gemiddelde maandelijkse temperatuur en neerslag. Het doel is om klimaatpatronen te beschrijven en op een consistente manier kaartmatig weer te geven waar bepaalde klimaatzones voorkomen. De methode werd ontwikkeld door de Russische geograaf Wladimir Köppen in de late negentiende eeuw en later door Rudolf Geiger aangevuld; de veelgebruikte variant wordt vaak aangeduid als de Köppen-Geiger klassificatie.

De indeling verdeelt klimaatzones in vijf hoofdgroepen: A, B, C, D en E. A-klimaten zijn tropisch en

Hoewel breed toegepast in climatologie, wordt de Köppen-Geiger klassificatie bekritiseerd om zijn relatief eenvoudige grenzen en

hebben
warme
temperaturen
het
hele
jaar;
ze
kennen
diverse
neerslagpatronen
(Af:
regenklimaat
met
geen
droog
seizoen;
Am:
tropisch
moessonklimaat;
Aw/As:
tropisch
savanneklimaat
met
droog
seizoen).
B-klimaten
zijn
aride
of
semi-aride
en
omvatten
woestijn-
en
steppenklimaten
(bijvoorbeeld
BWh,
BWk,
BSh,
BSk).
C-klimaten
kenmerken
milde
winters
en
variëren
in
neerslagpatronen;
subtypes
omvatten
mediterrane
klimaten
met
droge
zomers
(Cs,
soms
aangeduid
als
Csa/Csb)
en
klimaatzones
zonder
droog
seizoen
(Cf,
zoals
Cfa/Cfb).
D-klimaten
gelden
als
continentale
klimaten
met
koude
winters;
ze
variëren
in
zomertemperatuur
en
neerslagpatronen,
met
onderverdelingen
en
aanverwante
varianten
die
droge
zomers
of
droge
winters
beschrijven.
E-klimaten
zijn
polaire
klimaten
met
extreme
kou,
onderverdeeld
in
toendra
(ET)
en
ijsklimaat
(EF).
gevoeligheid
voor
datasamenstelling.
Desondanks
blijft
zij
een
standaardreferentie
voor
globale
klimaatkaarten,
ecologie
en
regio-analyses.