moessonklimaat

Moessonklimaat is een klimaatpatroon dat wordt gekenmerkt door een seizoensgewijze omkering van de windpatronen en een duidelijk natte en droge periode. Het regenseizoen ontstaat wanneer moessonwinden vocht van zee naar land voeren, vaak gepaard gaande met sterke convectie en zware regenval. In de winter kan de windrichting verschuiven en neemt de neerslag af.

In de klimaatleer wordt het vaak onderscheiden in tropisch moessonklimaat (Am) en tropisch savanneklimaat (Aw) volgens de Köppen-classificatie. Am heeft een korte of afwezige droge periode en zeer natte maanden in het regenseizoen, terwijl Aw een duidelijk droog seizoen kent en het grootste deel van de neerslag in het natte seizoen valt.

Oorzaken en variabiliteit: de seizoensverplaatsing van de Intertropische Convergentiezone (ITCZ) in combinatie met het verschil in opwarming tussen land en zee leiden tot de omkering van de circulatie. ENSO-variabiliteit beïnvloedt de intensiteit en timing van de moesson en kan leiden tot droogte of overmatige neerslag als gevolg van El Niño of La Niña.

Geografische spreiding: moessonklimata komen voor in tropische regio’s van Zuid-Azië (India, Bangladesh), Zuidoost-Azië (Myanmar, Thailand, Vietnam, delen van Indonesië), delen van Afrika (West- en Oost-Afrika), en in delen van Australië en Noord- en Zuid-Amerika waar een duidelijk moessonpatroon voorkomt.

Gevolgen en adaptatie: het klimaat heeft grote invloed op landbouw, waterbeheer en stedelijke planning; het brengt risico’s van overstromingen tijdens het natte seizoen en watertekorten buiten het seizoen met zich mee. Klimaatverandering kan onset, duur en intensiteit van de moesson wijzigen.