Huidweefsels

Huidweefsels zijn de weefsels waaruit de huid is opgebouwd. De huid bestaat uit drie hoofdlagen: de epidermis (opperhuid), de dermis (lederhuid) en de onderhuidse laag, de hypodermis (subcutis).

Epidermis: dit is een dunne, avasculaire laag van meerdere lagen keratinocyten. In de basale laag vinden celvermeerdering en differentiatie plaats; de bovenliggende lagen bestaan uit stratum spinosum en stratum granulosum, met in dikkere huid mogelijk het stratum lucidum en ten slotte het stratum corneum van dode cellen. Melanocyten geven pigment; Langerhans-cellen leveren immuniteit en Merkel-cellen dragen bij aan tastzin. De epidermis vernieuwt zich doorgaans elke twee tot vier weken en vormt een barrière tegen vochtverlies en micro-organismen.

Dermis: de lederhuid bestaat uit bindweefsel met collageen en elastine, waardoor het stevigheid en rekbaarheid biedt. Het bevat twee lagen: de papillaire dermis en de reticulaire dermis. Hier liggen bloedvaten, zenuwen, haarzakjes, talg- en zweetklieren, en fibroblasten die collageen en andere matrix produceren.

Hypodermis: onderhuidse weefsel bestaat uit los bindweefsel en vooral vetcellen (adipose weefsel). Het levert isolatie, dempt schokken en dient als energiereserve; het houdt de huid tevens aan onderliggende structuren vast.

Functies: huidweefsels beschermen tegen mechanische schade, infecties en vochtverlies, reguleren temperatuur, leveren zintuiglijke informatie en dragen bij aan vitamine D-synthese.

Wondgenezing: bij beschadiging doorloopt het weefsel fasen van hemostase, ontsteking, proliferatie en remodellering, met epitheelregeneratie in de epidermis en collageenvorming in de dermis.