Fotograferen

Fotograferen is het vastleggen van beelden met een camera door licht te registreren op een gevoelige media. Het proces kan zowel op film als met digitale sensoren plaatsvinden en vereist aandacht voor techniek, compositie en context.

De geschiedenis van fotograferen begon in de 19e eeuw met uitvinders als Nicéphore Niépce en Louis Daguerre. De vroege technieken gebruikten metaal- of glasplaten; in de loop van de twintigste eeuw kwam betrouwbaardere filmfotografie en daarna digitale sensoren. Dit leidde tot bredere toegankelijkheid en nieuwe toepassingsgebieden.

Techniek omvat het kiezen van het juiste camera-type en lens, evenals instellingen: belichting (sluitertijd, diafragma, ISO), witbalans en scherpstelling. De belichtingsdriehoek beschrijft hoe deze drie factoren samen de belichting bepalen. Veel fotografen werken met RAW-bestanden vanwege flexibiliteit bij nabewerking; JPEG is gangbaar voor direct gebruik. Scherpstelling, compositie en, waar relevant, beeldstabilisatie spelen een belangrijke rol.

Het vastleggen gaat vaak gepaard met planning en observatie van licht en moment. Na het vastleggen volgt selectie, bewerking en export. Nabewerking kan aanpassingen in belichting, contrast en kleur inhouden. Het beheren van bestanden en het beschermen van intellectueel eigendom (copyright) zijn ook onderdeel van de praktijk.

Fotografie kent diverse genres zoals portret, landschap, straat en reportage; ethiek en privacy zijn relevante thema’s. Techniek en kunst raken elkaar, maar het doel blijft het vastleggen van momenten zoals ze zich voordoen.