Bijwoord

Bijwoord, ook wel bijwoorden genoemd, is een woordsoort die dient om een werkwoord, een bijvoeglijk naamwoord, een ander bijwoord of de hele zin nader te beschrijven. Het onderscheidt zich van het bijvoeglijk naamwoord, dat een zelfstandig naamwoord nader bepaalt.

Bijwoorden geven informatie over tijd, plaats, wijze of mate. Ze kunnen vragen beantwoorden als wanneer, waar, hoe en in welke mate. Voorbeelden zijn: morgen (tijd), hier (plaats), snel (wijze), erg of heel (graad/intensiteit), vaak (frequentie) en waarschijnlijk (modaliteit).

Ze kunnen een werkwoord, een bijvoeglijk naamwoord, een ander bijwoord of de hele zin verklaren. Voorbeelden: "Zij loopt snel" (snel modificeert lopen), "Zij is erg blij" (erg modificeert blij), en "Misschien komen ze morgen" (misschien modificeert de hele zin).

Wat de plaats betreft, bijwoorden staan vaak achter de persoonsvorm in eenvoudige zinnen, maar ze kunnen ook aan het begin of aan het eind van de zin voorkomen, afhankelijk van nadruk en zinsstructuur. In samengestelde zinnen kunnen meerdere bijwoorden voorkomen.

Vorm en variatie: de meeste bijwoorden zijn onveranderlijk en nemen geen meervoud of verbuiging. In sommige gevallen vormen ze wel een vergelijkingsvorm: bijvoorbeeld snel → sneller, hard → harder. Zo kunnen bijwoorden qua intensiteit of vergelijking met andere woorden in de zin verschuiven.