Bewandelen

Bewandelen is een Nederlands werkwoord met als hoofdbetekenis te voet langs of over iets bewegen. Het kan fysiek betekenen, bijvoorbeeld een pad, route of kustlijn bewandelen—er langs lopen, een traject afleggen of traverseren. Daarnaast kan het figuurlijk worden gebruikt, zoals het volgen of nastreven van een weg, koers of beleid: een bepaalde aanpak of route bewandelen.

Etymologie en toon

Het werkwoord is afgeleid van wandel, met het voorvoegsel be- dat in dit werkwoord de betekenis van handelen over of langs iets versterkt. Bewandelen heeft een formele of literaire gevoelswaarde en komt vaker voor in geografische, descriptieve of beleidsmatige contexten dan in dagelijkse spreektaal.

Gebruikscontext en grammatica

Bewandelen is een transitief werkwoord; er wordt meestal een direct object aangeduid (bijvoorbeeld het pad, de route, de kustlijn). In gesproken taal kan men ook eenvoudigweg wandelen of lopen gebruiken, maar in geschreven of formele context blijft bewandelen net iets designateerder of formeler.

Vervoeging (indicatief)

- Tegenwoordige tijd: ik bewandel, jij bewandelt, hij/zij/het bewandelt, wij bewandelen, jullie bewandelen, zij bewandelen

- Verleden tijd: ik bewandelde, jij bewandelde, hij/zij/het bewandelde, wij bewandelden, jullie bewandelden, zij bewandelden

- Voltooide tijd: ik heb bewandeld

Zie ook

wandelen, wandelen in literaire of descriptieve tekst, traverseren

Samenvatting

Bewandelen onderscheidt zich van gewoon wandelen door de expliciete nadruk op het langs of over iets bewegen, vaak in formele of beschrijvende contexten, en kan ook figuurlijk worden gebruikt om het volgen van een bepaalde koers of aanpak aan te geven.