Belichtingsmodi

Belichtingsmodi zijn de instellingen waarmee een camera bepaalt hoe de belichting tot stand komt. Ze regelen hoe diafragma, sluitertijd en ISO samenwerken om een beeld correct belicht te krijgen. Moderne camera’s bieden een combinatie van automatische en handmatige modi, zodat fotografen keuzes kunnen afstemmen op de situatie en de gewenste stijl.

Programma Auto (P) is een semi-automatische modus waarin de camera een combinatie van diafragma en sluitertijd kiest. De ISO wordt meestal automatisch aangepast. Veel camera’s laten belichtingscompensatie toe, zodat de fotograaf de algemene belichting iets kan bijsturen terwijl de basiskeuze behouden blijft.

Aperture-priority (A of Av) geeft de fotograaf controle over het diafragma; de camera kiest automatisch de bijpassende sluitertijd. Deze modus geeft invloed op de scherptediepte: klein diafragma voor meer scherpte van voor tot achter, groot diafragma voor minder scherptediepte. Ook hier kan Auto ISO actief zijn.

Shutter-priority (S of Tv) stelt de sluitertijd in terwijl de camera het diafragma kiest. Dit is handig bij beweging: korte sluitertijden bevriezen het onderwerp, langere sluitertijden geven bewegingsonscherpte voor creatieve effecten. Ook in deze modus kan Auto ISO gebruikt worden.

Manual (M) biedt volledige controle: de fotograaf bepaalt diafragma, sluitertijd en meestal ook ISO. Dit vereist aandacht voor de belichtingsmeter en vaak snelle aanpassingen aan het licht, maar levert de grootste creatieve vrijheid en consistentie bij bijzondere belichting.

Welke modus het meest geschikt is, hangt af van de situatie en de gewenste creatieve controle. Het kennen van de werking van elk belichtingsmodus vergemakkelijkt een consistente belichting en betere fotografische resultaten.