Home

zinsbouwpatronen

Zinsbouwpatronen is een term uit de taalkunde die verwijst naar de vaste volgordes waarin in een taal zinnen worden opgebouwd. In het Nederlands beschrijven deze patronen de positie van onderwerp, werkwoord en overige zinsdelen in hoofd- en bijzinnen, interrogatieven, imperatieven en passieve constructies. Ze zijn relevant voor taalverwerving, onderwijs en taaltechnologie.

Hoofdzin: in hoofdzinnen geldt de V2-regel: het finite werkwoord staat in de tweede positie, vaak gevolgd door

Vraagzinnen: ja-nee-vragen gebruiken inversie, waarbij het hulpwerkwoord voorop staat: Kun je mij helpen? Vragende zinnen met

Bijzinnen en subordinerende zinsbouw: in bijzinnen staat het werkwoord vaak aan het eind. Voorbeelden: Ik denk

Imperatieven: in imperatieven ontbreekt vaak het onderwerp en staat het werkwoord aan het begin: Lees dit boek.

Passieve en samengestelde zinnen: de passieve vorm wordt vaak opgebouwd met worden: Het boek wordt gelezen

het
onderwerp
en
de
rest
van
de
zin.
Voorbeelden:
Vandaag
leest
zij
een
boek.
Zij
leest
vandaag
een
boek.
Veranderingen
in
de
fronting
van
zinsdelen
kunnen
die
volgorde
tijdelijk
wijzigen.
een
vragend
woord
beginnen
met
dat
woord
en
behouden
de
V2-positie:
Welke
film
heb
jij
gezien?
Waar
woon
jij?
dat
hij
morgen
komt.
Infinitiefconstructies
met
te
of
om
te
vertrekken:
Ik
ben
van
plan
om
morgen
te
vertrekken.
Subordinerende
voegwoorden
zoals
omdat,
zodat
en
dat
introduceren
meestal
een
eindpositie
voor
het
werkwoord:
Ik
ga
weg
omdat
ik
ziek
ben.
Ga
naar
huis.
door
velen.
Complexere
zinnen
combineren
hoofd-
en
bijzinnen:
Ik
lees
het
boek
en
luister
naar
muziek;
Omdat
hij
ziek
was,
bleef
hij
thuis.