Home

zindelijkheid

Zindelijkheid is het vermogen om urine en ontlasting onder controle te hebben en dit op aanwijzing te communiceren. In de context van opvoeding gaat het vooral om toilettraining bij jonge kinderen: het leren gebruiken van een toilet of een potje in plaats van luiers. Het begrip omvat zowel de lichamelijke controle als het herkennen van signalen en het volgen van routines.

De tijdlijn van zindelijkheid is divers. Veel kinderen tonen gereedheid tussen 18 en 24 maanden, maar sommigen

Signalen van gereedheid zijn onder meer: interesse in het plassen of poepen van anderen; langere droge periodes;

Een typische trainingsaanpak is positief en zonder straf bij ongelukjes. Bied keuze tussen potje en toilet,

Nachtzindelijkheid vergt vaak meer tijd dan de dagtraining. Als een kind na ongeveer 4 tot 5 jaar

eerder
en
anderen
later.
Dagelijkse
controle
en
vroege
autonomie
ontwikkelen
zich
meestal
tussen
2
en
4
jaar.
Nachtelijke
droogte
verloopt
vaak
later
en
kan
pas
later
in
de
peuter-
of
kleutertijd
voorkomen.
regelmatige
stoelgang;
het
kunnen
volgen
van
simpele
instructies;
en
de
fysieke
vaardigheid
om
kleding
te
verwijderen
en
op
een
potje
of
toilet
te
zitten.
Een
kindgerichte
aanpak
die
inspeelt
op
eigen
tempo
en
interesse
werkt
doorgaans
het
best.
gebruik
eventueel
trainingsbroek
of
een
onderlegger,
en
maak
vaste,
korte
testmomenten
met
regelmatige
toiletbezoeken.
Houd
een
duidelijke
routine
aan,
hou
rekening
met
signalen
van
honger
en
dorst,
en
verleng
geleidelijk
de
duur
tussen
toiletbezoeken.
nog
moeite
houdt
met
zindelijkheid,
of
bij
twijfels
over
medische
oorzaken
zoals
constipatie
of
terugkerende
urineweginfecties,
kan
het
verstandig
zijn
een
huisarts
of
specialist
te
raadplegen.