Home

wrijvingsverlies

Wrijvingsverlies is een term uit stromingsleer die het drukverlies beschrijft dat optreedt wanneer een vloeistof langs de binnenwanden van een stromingskanaal beweegt en turbulente menging plaatsvindt. Het verlies ontstaat door viscose wrijving tussen vloeistof en wand en door verstoringen in de stroming. In leidingen en kanalen wordt het doorgaans uitgedrukt met de Darcy-Weisbach-wet: hf = f (L/D) (v^2/(2g)). hf is het hoofdverlies (in meters water), f de frictiefactor, L de lengte van de leiding, D de diameter, v de gemiddelde stromingssnelheid en g de zwaartekrachtsversnelling.

De frictiefactor f hangt af van het Reynoldsgetal Re en van de relatieve ruwheid ε/D van de

Naast hoofdverlies bestaan er ook kleine verliezen bij bochten, kleppen, uitbreidingen en andere elementen. De totale

Toepassingen en reductie: wrijvingsverlies is van belang bij het ontwerp van waterdistributie-, industriële en HVAC-leidingsystemen. Om

leiding.
Voor
laminaire
stroming
geldt
f
=
64/Re.
Bij
turbulente
stroming
wordt
f
meestal
bepaald
met
behulp
van
het
Moody-diagram
of
via
de
Colebrook-White-vergelijking;
hierbij
nemen
Re
en
de
relatieve
ruwheid
de
belangrijkste
rol.
Een
hoger
ruwe
oppervlak
of
een
kleinere
diameter
verhogen
hf
via
een
hogere
f.
drukval
is
de
som
van
hoofd-
en
kleine
verliezen.
De
relatie
Δp
=
ρ
g
hf
koppelt
het
hoofdverlies
aan
drukverlies,
waarbij
Δp
het
drukverlies
is,
ρ
de
vloeistofdichtheid
en
g
de
zwaartekracht.
wrijvingsverlies
te
beperken,
kan
men
kiezen
voor
een
grotere
diameter,
een
soepeler
wandoppervlak,
kortere
lengtes
en
lagere
stromingssnelheden,
of
voor
een
efficiënte
leidingslay-out
met
minder
bochten
en
verbindingen.
Correcte
dimensionering
van
pompen
houdt
rekening
met
hf
om
de
benodigde
opvoerhoogte
te
bepalen.