Home

weerspreuken

Weerspreuken, ook wel weerspreekwoorden genoemd, zijn korte volksuitspraken die een aanwijzing geven over het naderende weer op basis van waarnemingen in de natuur of de tijd van het jaar. Ze maken deel uit van regionale folklore en worden vaak door boeren en anderen van generatie op generatie doorgegeven. Traditioneel dienen ze als eenvoudige hulpmiddelen om dagelijkse activiteiten zoals planten, oogsten of reizen te plannen voordat moderne weersverwachtingen beschikbaar waren.

De spreuken omvatten verschillende soorten aanwijzingen, zoals observeerbare dieren- en diergedrag, atmosferische tekenen (wolkenbeeld, windrichting), kalendergebonden

Bekende voorbeelden zijn onder meer “April doet wat hij wil”, waarmee de onvoorspelbaarheid van het aprilweer

Kritisch bekeken zijn weerspreuken geen wetenschappelijke weersvoorspellingen en kunnen ze regionaal sterk verschillen in betekenis en

cues
(maand,
dagen)
en
plantengebaren
(knoppen
die
openen,
bomen
die
uitlopen).
Ze
weerspiegelen
vaak
verbanden
tussen
seizoenen
en
landbouwpraktijken
en
geven
een
cultureel
beeld
van
hoe
volkeren
zorgen
voor
de
wisselende
Nederlandse
seizoenen.
wordt
outgegeven,
en
“Maart
roert
zijn
staart”,
dat
wijst
op
snelle
wisselingen
in
weersomstandigheden
in
maart.
Dergelijke
uitspraken
komen
vooral
in
de
volkstraditie
voor
en
worden
nog
steeds
aangetroffen
in
folklore,
literatuur
en
alledaagse
taal.
toepasbaarheid.
Ze
blijven
echter
een
waardevol
amenement
van
de
volkscultuur
die
historische
observaties
en
leefpraktijken
rondom
het
weer
documenteert.