vloeistofgases

Vloeistofgassen zijn gassen die onder cryogene omstandigheden vloeibaar worden en daardoor in vloeibare toestand worden opgeslagen en vervoerd. In de industrie verwijst men vaak naar stoffen als stikstof, zuurstof, argon, kooldioxide, waterstof en helium die bij zeer lage temperaturen vloeibaar blijven. Deze vloeistoffen ontstaan meestal door cryogene distillatie van lucht of door het gas verder af te koelen en onder hoge druk vloeibaar te maken.

Eigenschappen en opslag: vloeistofgassen hebben in vloeibare toestand een veel hogere dichtheid dan in gasvorm. Ze verdampen bij een stijging van temperatuur of een daling van druk voortdurend terug naar gas, wat ventilatie en drukregulatie vereist. De kookpunten variëren sterk: stikstof ca. -196°C, zuurstof ca. -183°C en kooldioxide ca. -78°C bij normale druk. Opslag vindt plaats in dubbelwandige cryogene tanks of dewars met isolatie en ventielen, zodat verdamping en lekken beheersbaar blijven.

Toepassingen: vloeistofgassen worden veel gebruikt als koelmiddel, bijvoorbeeld LN2 voor cryogene koeling; als inert shield gas bij lassen (argon, helium); voor medische ademgassen en mengsels; als reagens of koelmiddel in de chemische industrie; en in transportsystemen voor vloeibaar aardgas (LNG) en vloeibaar petroleumgas (LPG).

Veiligheid: extreem lage temperaturen kunnen huid- en weefselschade veroorzaken bij contact; verdamping kan leiden tot zuurstoftekort in afgesloten ruimten; veel vloeistofgassen zijn ook onder druk gevaarlijk en vereisen passende opslagvoorzieningen, lekdetectie en beschermende uitrusting. Regulering en veiligheidstandaarden gelden bij transport en opslag.