uitsplitst

Uitsplitst is een vervoegde vorm van het Nederlandse werkwoord uitsplitsen. Het betekent het apart zetten, extraheren of isoleren van een onderdeel uit een groter geheel. Het kernidee is steeds het scheiden van een component of subset uit een systeem, proces of verzameling.

Etymologie en verwante vormen: uitsplitsen bestaat uit het voorvoegsel uit- (uitgaand van, naar buiten) en splitsen (delen). De gerelateerde zelfstandig naamwoordvorm is de uitsplitsing, en het voltooid deelwoord is uitgesplitst. In zinsverbanden kan men spreken van het uitsplitsen van gegevens, materialen of processen.

Toepassingscontexten: uitsplitsen komt voor in meerdere vakgebieden. In de chemie en materiaalwetenschap verwijst het naar het apart verkrijgen of isoleren van een stof uit een mengsel. In data-analyse en informatietechnologie betekent het het selecteren of extraheren van een subset uit een dataset op basis van criteria. In bedrijfsanalyse kan het verwijzen naar het apart beschouwen of splitsen van kostenposten of afdelingen. In bredere zin kan men ook spreken van het uitsplitsen van een processtap of van een geheel naar afzonderlijke onderdelen.

Voorbeelden: een onderzoeker splitst uit de dataset alle records die aan bepaalde criteria voldoen, om een duidelijke uitsplitsing van de relevante gevallen te verkrijgen. Een chemisch proces kan een component uit een mengsel uitsplitsen door filtratie of extractie.

Zie ook: extraheren, isoleren, uitsplitsing, splitsen.