tegengepakt
Tegengepakt is een Nederlandse werkwoordsvorm die gebruikt wordt om aan te geven dat iemand bij de grijpen is gepakt of gearresteerd, meestal door politie of beveiliging. De samenstelling komt van tegen- (tegenover, tegen) en pakken (grijpen, vasthouden). Het infinitief is tegenpakken en het voltooid deelwoord is tegengepakt. In zinnen wordt vaak gezegd: de verdachte is tegengepakt door de politie, of de agenten hebben de verdachte tegengepakt.
Tegengepakt verwijst vaak naar een directe, fysieke interventie waarbij iemand wordt vastgepakt of op de grond
Vergelijking met verwante termen
Het werkwoord oppakken wordt vaker gebruikt voor het algemeen arresteren of oppakken van iemand, terwijl tegenpakutraler
In sporttaal kan tegenpakken verwijzen naar het tegenhouden of tackelen van een tegenstander, hoewel meestal andere