standaardtypen
Standaardtypen, ook wel primitieve of basistypen genoemd, vormen de kern van de datatype-werking in de meeste programmeertalen. Ze definiëren een beperkte set waarden en operaties die in vrijwel elk programma voorkomen, en dienen als bouwstenen voor complexere typen en datastructuren.
De meest voorkomende standaardtypen zijn onder andere:
- Booleaans: ware en onware waarden die logische bewerkingen mogelijk maken.
- Gehele getallen: getallen zonder decimale deel, vaak onderverdeeld in onder andere tekenen en ontekende vormen, met
- Vloeiende kommagetallen: getallen met een decimale toestand, vaak gebaseerd op IEEE 754.
- Tekens en strings: een enkele tekenwaarde en reeksen tekens als strings. Strings worden in veel talen
- Wijzers/pointers en referenties: typen die verwijzen naar andere geheugenlocaties.
- Vaak ook speciale typen zoals nul/void of enums, afhankelijk van de taal.
Samengestelde typen ontstaan door samenstelling van standaardtypen, bijvoorbeeld arrays, records/structs, tuples en enumeraties. In veel talen
Type systemen onderscheiden statische en dynamische, en sterke versus zwakke typing, wat invloed heeft op wanneer