Home

schouders

De schouders vormen het regio en het gewrichtencomplex dat de bovenarm met de romp verbindt. Het omvat botstructuren zoals de clavicula (sleutelbeen), het scapula (schouderblad) en het humerus (opperarmbeen), evenals de belangrijkste gewrichten: het sternoclaviculaire gewricht (tussen borstbeen en sleutelbeen), het acromioclaviculaire gewricht (tussen sleutelbeen en schouderdak) en het glenohumerale gewricht (schoudergewricht). De scapulothoracale relatie beschrijft de beweging van het schouderblad ten opzichte van de borstkas.

Belangrijke spieren bestaan uit de rotorkap van het schoudergewricht, de vier pezen rondom het glenohumerale gewricht:

Fysiologie: bewegingen in de schouders omvatten flexie en extensie, abductie en adductie, en interne en externe

Aandoeningen en zorg: veelvoorkomende aandoeningen zijn rotatorcuff-scheuringen, ontwrichting van het schoudergewricht, tendinopathie en adhesieve capsulitis (bevroren

Impact: de schouders spelen een centrale rol in dagelijkse activiteiten en sport. Een goede houding en spierbalans

supraspinatus,
infraspinatus,
teres
minor
en
subscapularis,
die
stabilisatie
en
beweging
mogelijk
maken;
de
m.
deltoideus
levert
de
belangrijkste
abductie
en
flexie.
Daarnaast
spelen
de
trapezius,
serratus
anterior,
pectoralis
major
en
latissimus
dorsi
een
rol
bij
stabilisatie
en
beweging.
rotatie.
Het
schouderblad
beweegt
mee
via
het
scapulothoracale
ritme:
doorgaans
is
de
verhouding
ongeveer
twee
graden
beweging
in
het
glenohumerale
gewricht
voor
elke
graad
beweging
van
het
scapulothoracale
verband.
schouder).
Oorzaken
zijn
overbelasting,
letsel
of
degeneratieve
veranderingen.
Behandeling
omvat
rust,
fysiotherapie,
pijnstilling
en
soms
chirurgie;
preventie
door
houding
en
gerichte
versterking.
ondersteunen
mobiliteit
en
stabiliteit.