routingsalgoritmen
Routingsalgoritmen zijn methoden die routers gebruiken om te bepalen welke route een datapakket moet volgen door een netwerk. Ze spelen een essentiële rol naast routingprotocollen en routingtabellen. Een router onderhoudt een routingtabel met bestemmingsnetwerken, de volgende hop en een metriek die de voorkeur van de route aangeeft.
Routingsalgoritmen kunnen statisch of dynamisch zijn. Statistische routing vereist handmatige configuratie en verandert alleen bij beheeracties.
- Distance-vector: routers delen hun afstandsvector met buren. Gebruikelijk is het Bellman-Ford-algoritme. Voorbeelden: RIP. Voordelen: eenvoudig; nadelen:
- Link-state: routers verzamelen kennis over de volledige netwerktoestand en verspreiden link-stateadvertenties. Elke router berekent met Dijkstra's
- Path-vector: gebruikt voor interdomain routing. BGP houdt paden en beleidsregels bij; AS-path helpt lusvorming voorkomen.
Metrics en beleidsregels bepalen welke route wordt gekozen: hop-count, bandbreedte, vertraging, betrouwbaarheid, kosten en administratieve afstand.