Home

praktiseert

Praktiseert is de derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van het Nederlandse werkwoord praktiseren. Het betekent in het algemeen “in de praktijk brengen” of “professioneel uitoefenen.” In het Nederlandse taalgebied wordt het vooral gebruikt in formele of professionele contexten, bijvoorbeeld wanneer iemand als arts, advocaat of andere professional actief is. Het kan ook verwijzen naar het toepassen van theorie in de praktijk of het voortdurend beoefenen van een vaardigheid in een vakgebied.

Etymologie en betekenis

Praktiseren is afgeleid van praktijk, zowel in de zin van een beroepspraktijk als van oefenen en toepassen.

Gebruik en nuance

Praktiseren wordt vaak toegepast wanneer iemand actief werkt in zijn of haar beroep, bijvoorbeeld: “Zij praktiseert

Grammaticale noties

Praktiseert is de tegenwoordige tijd voor de derde persoon enkelvoud. Infinitief is praktiseren; andere vormen volgen

De
woordevolgorde
en
betekenis
zijn
gerelateerd
aan
andere
woorden
zoals
beoefenen,
uitoefenen
en
oefenen.
In
dagelijks
taalgebruik
kan
ook
het
werkwoord
oefenen
synoniem
zijn,
afhankelijk
van
context
en
nuance.
In
sommige
contexten
kan
praktiseren
formeler
klinken
dan
bijvoorbeeld
oefen
of
beoefenen,
vooral
wanneer
het
over
het
beroep
zelf
gaat.
als
huisarts
in
Amsterdam.”
Het
woord
kan
ook
betekenen
dat
theorie
in
de
praktijk
wordt
gebracht,
of
dat
iemand
professioneel
actief
is
in
een
vakgebied.
In
dagelijkse
taal
kan
men
ook
eenvoudiger
zeggen:
“hij
oefent
zijn
vak
uit”
of
“zij
beoefent
haar
beroep,”
afhankelijk
van
wat
men
benadrukt.
reguliere
vervoegingspatronen
van
werkwoorden
op
-eren.
Het
aanverwante
participium
is
praktiserend,
en
het
onderwerp
bij
de
zin
bepaalt
of
men
praktiseert
of
praktijk
uitoefent.