Home

populatiecycli

Populatiecycli verwijzen naar periodieke of quasi-periodieke fluctuaties in de grootte van een populatie over de tijd. Dergelijke cycli komen voor bij veel organismen, vooral bij kleine zoogdieren en insecten, en kunnen variëren van enkele tot tientallen generaties. Een klassieke illustratie is de cyclus van haas en lynx in Noord-Amerika, waarin de populaties van beide soorten elkaar volgen met een duidelijke tijdvertraging.

Oorzaken en mechanismen: cycli ontstaan vaak door een combinatie van densiteitsafhankelijkheid, predatie, ziekte en milieufactoren. Een

Modellen en kenmerken: wiskundige modellen zoals het Lotka-Volterra-predator‑prooi-model en logistieke groei met vertraging verklaren veel cyclisch

Voorbeelden en implicaties: naast haas-lynx zijn er populaties van knaagdieren en insecten bekend die periodiek schommelen.

groei
in
populatiedichtheid
kan
leiden
tot
competitie
om
voedsel
en
schuilplaatsen,
wat
de
groeisnelheid
verlaagt.
Tegelijkertijd
neemt
predatie
of
parasitisme
toe
bij
hogere
dichtheden.
Vertragingen
in
de
respons
van
de
populatie
op
beschikbare
hulpbronnen
of
op
predatoren
(bijvoorbeeld
door
voortplantings-
of
groeiperioden)
kunnen
oscillaties
in
gang
zetten
en
in
stand
houden.
gedrag.
Cycli
kunnen
limietcycli
zijn
(regelmatig,
stabiel),
dempen
of
verstoord
door
ruis,
en
bij
sommige
systemen
chaotisch
gedrag
vertonen
bij
sterke
vertragingen.
In
beheer
en
conservatie
zijn
populatiecycli
van
belang
voor
inschatting
van
overleving,
habitatbehoefte
en
het
tijdstip
van
interventies,
vooral
bij
prooi‑predatorinteracties
en
ziekteprocessen.
Onderzoek
richt
zich
op
de
rol
van
klimaat,
habitatverandering
en
stochasticiteit
in
het
ontstaan
en
de
stabiliteit
van
cycli.