polsproblemen

Polsproblemen verwijzen naar aandoeningen en letsels van de pols die pijn, zwelling of bewegingsbeperking veroorzaken. De pols is een complex gewricht tussen onderarm en hand, opgebouwd uit de carpale beenderen, radius en ulna, pezen en zenuwen.

Veelvoorkomende oorzaken zijn trauma zoals verstuiking of breuk, overbelasting door repetieve bewegingen, en slijtage zoals artrose. Specifieke aandoeningen zijn carpal tunnel syndroom, De Quervain's tenosynovitis, tendinopathie, ganglioncyste, TFCC-letsel, instabiliteit en polsfracturen.

Symptomen verschillen per aandoening maar kunnen bestaan uit pijn, zwelling, stijfheid, beperkte beweging en verminderde gripkracht. Bij carpal tunnel kunnen gevoelloosheid of tintelingen in de hand voorkomen.

Diagnose gebeurt op basis van klachten, lichamelijk onderzoek en beeldvorming zoals röntgenfoto's, echografie of MRI. Zenuwtesten kunnen CTS bevestigen.

Behandeling begint meestal met conservatieve maatregelen: rust, ijs, pijnstilling, polsbrace of spalk, en fysiotherapie. Sommige aandoeningen reageren op injecties met ontstekingsremmers. Operatie is mogelijk bij ernstige klachten, aanhoudende symptomen of instabiliteit (bijv. carpale tunnel release, TFCC-reparatie of chirurgische fixatie van een fractuur).

Prognose varieert per aandoening; vroeg ingrijpen verbetert het herstel. Preventie omvat goede polshouding en techniek bij werk en sport, regelmatige pauzes bij repetitieve taken en oefeningen ter versterking.

Raadpleeg een huisarts of orthopedisch chirurg bij aanhoudende pijn, gevoelloosheid, zwelling of misvorming na een letsel.