opwarm
Opwarm is geen gangbaar zelfstandig woord in standaard Nederlands. Het komt doorgaans voor als de stam van het werkwoord opwarmen, dat betekent de temperatuur verhogen of iemand of iets klaarmaken voor een activiteit. Het infinitief is opwarmen. In de tegenwoordige tijd vervoeg je het als: ik warm op, jij warmt op, hij/zij warmt op, wij warmen op, jullie warmen op, zij warmen op. De voltooide tijd wordt gevormd met hebben: het heeft opgewarmd; de voltooide passieve vorm is: het is opgewarmd; het werd opgewarmd.
De stam opwarm- verschijnt ook in samengestelde vormen zoals opgewarmd (het participium). In geschreven taal wordt
Opwarming is het belangrijkste zelfstandige naamwoord dat verwijst naar het proces van opwarmen. Voorbeelden: de opwarming
Toepassingsgebieden en nuance: opwarmen kan betrekking hebben op fysiek verwarmen (een kamer, eten, water) en op
Zie ook: opwarmen, opwarming, verwarming, klimaatverandering.