Home

opbrengstreducties

Opbrengstreductie verwijst naar het verlies aan gerealiseerde opbrengst ten opzichte van het potentieel of de verwachte opbrengst van een gewas. Het begrip wordt in landbouw en agrarische economie gebruikt om aan te geven hoeveel van de mogelijke productie niet wordt gehaald door factoren die de gewasstand negatief beïnvloeden.

Opbrengstreducties ontstaan door een combinatie van abiotische en biotische factoren, evenals door managementpraktijken. Abiotische oorzaken zijn

De mate van opbrengtredutie wordt doorgaans uitgedrukt als een percentage van het potentieel verloren opbrengst. Hiervoor

Om opbrengstreductie te beperken, richten maatregelen zich op preventie en veerkracht: selectie van resistente of beter

Zie ook: opbrengstpotentieel, opbrengstgaps, stikstof- en waterschaarste in de teelt.

---

onder
meer
droogte
of
waterschaarste,
extreme
temperaturen,
nutriëntentekorten
of
-gebrek,
zoutstress
en
bodemscherp
verstoorde
omstandigheden.
Biotische
oorzaken
omvatten
plagen
en
ziekten,
onkruiddruk
en
andere
biologische
stressoren.
Daarnaast
spelen
landbouwpraktijken
zoals
te
late
of
onjuiste
bemesting,
verkeerde
zaaidichtheid,
inefficiënte
irrigatie,
onvoldoende
gewasbescherming
en
gebrek
aan
aandacht
voor
bodembeheer
een
rol.
worden
concepten
als
opbrengstpotentieel,
realiseerbare
opbrengst
en
werkelijke
opbrengst
gebruikt.
Het
rendementverlies
kan
variëren
per
gewas,
regio
en
jaar
en
is
vaak
het
resultaat
van
interacties
tussen
milieu,
gewas
en
beheer.
presterende
cultivars,
optimalisatie
van
irrigatie
en
bemesting,
geïntegreerde
gewasbescherming
(IPM),
precisielandbouw,
gewasrotatie
en
verbeterde
bodembescherming.
Beleidsmaatregelen
en
onderzoek
richten
zich
op
het
verkleinen
van
opbrengstverliezen
door
beter
begrip
van
stressfactoren
en
betere
adaptieve
landbouwpraktijken.