omkleding

Omkleding is een Nederlands zelfstandig naamwoord afgeleid van het werkwoord omkleden en verwijst naar het proces van het wisselen van kleding. Het kan slaan op het handelen van omkleden (het omkleden) en op de kleding die men aandoet bij het wisselen. In het dagelijks taalgebruik kan men bijvoorbeeld zeggen: "ik pak mijn omkleding" met verwijzing naar een set wisselkleding.

Omkleding komt veel voor in situaties waarin hygiëne, veiligheid of een uniforme uitstraling vereist is, zoals in ziekenhuizen, laboratoria, sportcentra, theaters, bouwplaatsen en scholen. In deze contexten zijn vaak speciale voorzieningen voor omkleding aanwezig, zoals kleedkamers, kluisjes en opslagruimtes voor uniformen of beschermende kleding. Er bestaan procedures voor wanneer en hoe er gewisseld wordt, hoe wasgoed behandeld moet worden en hoe besmette kleding afgehandeld moet worden.

Omkleding kan bestaan uit wisselkleding zoals uniformen, labjassen, coveralls of beschermende uitrusting, afhankelijk van de situatie. Voor sporters of zwembadbezoekers verwijst omkleding vaak naar de kleding die men na de activiteit draagt of naar de kleding die men meeneemt naar en van de locatie. Voor podiumkunstenaars verwijst omkleding naar kostuums die tijdens scènes worden gedragen.

Maatschappelijk en organisatorisch benadrukt omkleding hygiëne en orde, met regels over netheid en privacy in omkleedruimtes en vaak gescheiden ruimtes voor verschillende gebruikers.

Zie ook: kleding, kleedkamer, uniform, persoonlijke beschermingsmiddelen.