Home

naamvallen

Naamvallen, letterlijk “naamgevallen,” zijn grammaticale categorieën die aangeven welke syntactische functie een zelfstandig naamwoord of voornaamwoord heeft in een zin. Ze geven vaak aan of iemand het onderwerp is, het directe of indirecte object, of bezit aangeeft. Naamvallen komen voor in veel talen, waaronder Duits, Latijn, Russisch en nog vele andere. Moderne talen verschillen sterk in hoe ze naamvallen gebruiken; sommige talen hebben er meerdere, andere slechts szoveel als voornaamwoorden.

De meest bekende naamvallen zijn de nominatief, accusatief, datief en genitief. De nominatief markeert doorgaans het

In veel moderne toepassingen, zoals het Nederlands, is het systeem van naamvallen grotendeels verdwenen. Nomen veranderen

Naamvallen spelen een belangrijke rol in historische en syntactische taalkunde. Ze helpen verklaren hoe zinsrelaties tot

onderwerp
van
de
zin.
De
accusatief
geeft
het
directe
object
aan,
de
datief
het
indirecte
object
of
de
ontvanger,
en
de
genitief
drukt
bezit
uit.
In
talen
zoals
het
Duits
passen
woorden
en
lidwoorden
zich
aan
aan
de
gebruikte
naamval.
Voorbeelden
in
het
Duits:
nominatief
Der
Mann
schläft.
Accusatief
Ich
sehe
den
Mann.
Datief
Ich
gebe
dem
Mann
einen
Apfel.
Genitief
Das
Auto
des
Mannes
gehört
mir.
Een
andere
manier
om
bezit
uit
te
drukken
is
via
de
genitief
met
een
vorm
als
“des
Mannes.”
nauwelijks
van
vorm;
de
nadruk
ligt
op
vaste
woordvolgorde
en
preposities.
Alleen
voornaamwoorden
tonen
nog
enkele
verschilvormen
tussen
onder-
en
voorwerpsfuncties,
en
bezitsvormen
worden
uitgedrukt
met
possessieve
determiners
of
persoonsvormen.
stand
komen
en
waarom
talen
verschillen
in
zinsbouw
en
woordvolgorde.