Home

lichtsnelheden

Lichtsnelheden verwijzen naar de snelheid waarmee elektromagnetische straling zich voortplant, meestal in vacuüm of in een medium. In de natuurkunde is de snelheid in vacuüm aangeduid met het symbool c. De exacte waarde is 299.792.458 meter per seconde en c geldt als een universele, onveranderlijke constante die in alle inertiale referentiekaders hetzelfde blijft. Dit maakt c de basis voor de speciale relativiteit en fungeert als de maximale snelheid waarboven geen informaties of materie kunnen reizen.

In materie is de voortplantingssnelheid doorgaans lager dan c, en die snelheid wordt bepaald door de optische

Historisch gezien vormde de vaststelling van c een keerpunt. Fizeau toonde in 1849 met een hoedenwielexperiment

Betekenis en toepassingen: c bepaalt de grenzen van causaliteit en beïnvloedt metingen zoals GPS en de beschrijving

Varianten en metingen: sommige theorieën hebben voorstellen tot variabele lichtsnelheid (VSL), maar experimentele tests in vacuüm

eigenschappen
van
het
medium.
Een
veelgebruikte
verhouding
is
v
=
c/n,
waarbij
n
de
refractieve-index
is.
Verschillen
bestaan
tussen
fasensnelheid
en
groopsnelheid:
de
fasensnelheid
kan
sneller
dan
c
lijken
te
gaan,
maar
informatie
kan
nooit
sneller
dan
de
groopsnelheid
reizen.
dat
licht
die
snelheid
in
een
bewegend
medium
kan
overwinnen;
de
Michelson-Morley-experiment
(1887)
leverde
geen
bewijs
voor
een
aethertheorie.
In
1905
beschreef
Einstein
de
constante
aard
van
c
in
zijn
speciale
relativiteitstheorie,
wat
leidde
tot
revolutionaire
inzichten
over
tijd
en
ruimte.
van
hoge-energiesprocessen
in
de
natuurkunde.
In
algemene
relativiteit
blijft
de
lokale
snelheid
van
licht
in
vacuüm
gelijk
aan
c,
hoewel
licht
kan
buigen
in
een
zwaartekrachtsveld
en
verschijnselen
zoals
gravitationele
rode
verschuiving
optreden.
tonen
doorgaans
geen
afwijking
van
c.
De
lichtsnelheid
blijft
zo
een
hoeksteen
van
moderne
meetkunde
en
kosmologie.