kraamperiode

Kraamperiode is de periode direct na de bevalling waarin moeder en baby herstellen en wennen aan het dagelijks leven met een nieuw geboren kind. De duur wordt doorgaans ingeschat op ongeveer zes weken. Tijdens deze periode is er gericht aandacht voor lichamelijk herstel, de zorg voor de baby en het vormen van een ritme in gezin en huishouden.

Tijdens de kraamperiode biedt kraamzorg ondersteuning bij zowel de zorg voor de baby als het herstel van de moeder. Kraamverzorgenden bezoeken thuis en geven praktische hulp en advies over voeden (borstvoeding, flesvoeding of combinatie), babyverzorging (wassen, verschonen, slaap- en veiligheidsmaatregelen) en soms huishoudelijke ondersteuning zodat ouders voldoende rust krijgen. Zij letten ook op signalen van mogelijke problemen bij moeder of baby en geven voorlichting over verzorging, gezondheid en rust.

Fysieke en emotionele aspecten komen aan bod. De moeder kan te maken krijgen met lozen van bloed, pijn en vermoeidheid, veranderingen in borsten en hormonale schommelingen; babyzorg en slaapregelingen kunnen stress met zich meebrengen. Emotionele ondersteuning is eveneens belangrijk, aangezien gevoelens variëren en babyblues voorkomen kunnen.

Na de kraamperiode volgt meestal een medisch vervolg door een verloskundige of huisarts (rond zes weken na de bevalling) met aandacht voor lichamelijk herstel, anticonceptie en seksuele gezondheid. In veel gevallen is kraamzorg een gebruikelijke zorgcomponent binnen de postnatale zorg in Nederland, maar de exacte dekking kan per situatie verschillen.