kabelen

Kabelen zijn flexibele geleiders die elektriciteit of signalen kunnen transporteren tussen apparaten, installaties en systemen. Ze bestaan uit een geleidend kernmateriaal, meestal koper of aluminium, omgeven door isolatie en een buitenmantel. Kabelen worden onderscheiden naar hun functie: voedingskabels die elektriciteit leveren en signaalkabels of telecomkabels die data dragen. Glasvezelkabels vormen een aparte categorie die lichtsignalen transporteert voor hoge bandbreedte over lange afstanden.

Constructie: de geleider is meestal koper of aluminium. isolatiematerialen variëren van PVC, PE en XLPE tot geavanceerde polymeren. Schildlagen van folie en vlechtwerk bieden afscherming tegen elektromagnetische interferentie. De buitenmantel bepaalt weersbestendigheid en mechanische bescherming. Glasvezelkabels bestaan uit een glasvezel met kern en cladding, vaak met extra bescherming tegen vocht en slijtage.

Toepassingen: in woningen en gebouwen worden voedings- en installatiekabels gebruikt voor laag- tot middenspanning. Netwerk- en communicatiekabels omvatten twisted pair en coaxiale kabels voor lokale netwerken en televisie, evenals glasvezelkabels voor hoge data-snelheden. In industrie en transport zijn speciale kabels ontworpen voor hoge temperaturen, zware omstandigheden of elektromagnetische storingen.

Veiligheid en normen: kabelen moeten voldoen aan nationale en internationale normen. Richtlijnen betreffen spanning, temperatuur, brandgedrag en milieubestendigheid. Installatie en onderhoud vereisen juiste kabelkeuze, correcte buigradii en bescherming tegen beschadiging en vocht.