Home

hoogtelijnen

Hoogtelijnen, ook wel contourlijnen genoemd, zijn lijnen op een kaart die punten met dezelfde hoogte boven gemiddeld zeeniveau met elkaar verbinden. Ze geven de vorm van het terrein weer en maken het mogelijk om reliëf te lezen zonder een driedimensionale kaart. Door de scheiding tussen de lijnen en de aanwezigheid van hoogteaanduidingen kun je afleiden waar het vlak gebied is, waar het omhoog of omlaag loopt en waar dalen en bergen liggen.

Bij contourlijnen stelt men een vast hoogteverschil in tussen twee opeenvolgende lijnen, het contourinterval. Sommige lijnen

Toepassingen van Hoogtelijnen zijn onder meer cartografie, stedelijke en landschapsplanning, civieltechniek, bosbouw, outdoor-activiteiten en geografische informatiesystemen

Opmerkingen: onderwater worden vergelijkbare lijnen gebruikt om diepte weer te geven (isobathen). In educatieve en kartografische

zijn
zwevend
of
dikker
en
dragen
een
hoogtewaarde,
een
indexcontour.
Het
interval
hangt
af
van
de
schaal
en
het
terrein:
veelvoorkomende
waarden
zijn
5,
10
of
20
meter.
Kleinere
intervallen
geven
meer
detail
in
steile
of
gevarieerde
gebieden,
terwijl
grotere
intervallen
navigatie
en
kaartlezen
eenvoudiger
maken
in
vlak
terrein.
(GIS).
Ze
helpen
bij
het
inschatten
van
helling,
afwateringsrichting,
waterscheidingen
en
mogelijke
routes.
Hoogtelijnen
worden
afgeleid
uit
veldmetingen,
luchtfotogrammetrie,
LiDAR
en
digitale
hoogte-
of
terreinmodellen;
moderne
kaarten
combineren
vaak
contourlijnen
met
digitaal
ophogings-
en
schaduwverdeling
voor
een
beter
begrip
van
het
reliëf.
contexten
blijven
Hoogtelijnen
een
fundamenteel
hulpmiddel
om
reliëf
inzichtelijk
te
maken.