Home

dichtheidsverschillen

Dichtheidsverschillen verwijzen naar variaties in de dichtheid van een stof of mengsel in de ruimte of over de tijd. Dichtheid is de massa per volume. Verschillen ontstaan door veranderingen in temperatuur, druk, samenstelling of fase (vast, vloeibaar, gas). Ook mengsels met verschillende samenstelling kunnen dichtheidsschillen vormen. Zulke verschillen hebben directe invloed op de beweging van het materie door drijfkracht of convectie.

In vloeistoffen en gassen veroorzaken dichtheidsverschillen drijfkrachten die opheffing of daling veroorzaken. Warme of minder dichte

Meten en waarnemen van dichtheidsverschillen gebeurt via correlatie tussen druk, temperatuur en samenstelling, en door op

Belangrijke toepassingen zijn onder meer het ontwerp van systemen waar scheiding en transport van stoffen afhankelijk

lucht
stijgt;
koude
of
dichte
lucht
daalt.
In
de
oceaan
spelen
temperatuur
en
zoutgehalte
een
cruciale
rol:
bij
koel
water
en
een
hoog
zoutgehalte
is
de
dichtheid
hoger,
wat
thermohaline
circulatie
aandrijft.
In
atmosferische
systemen
kan
vochtigheid
leiden
tot
lagere
dichtheid
en
tot
wolkenvorming.
basis
daarvan
afgeleide
dichtheid.
Methoden
zijn
pycnometrie
voor
vaste
stoffen,
densitometrie
voor
vloeistoffen,
en
indirect
via
geluidssnelheid
of
seismische
golven.
Instrumenten
en
modellen
gebruiken
dichtheidvariaties
om
stroming,
stabiliteit
en
transport
te
begrijpen.
zijn
van
dichtheidverschillen,
klimatologie
en
meteorologie,
oceaanografie
en
geofysica.
Dichtheidsverschillen
kunnen
ook
leiden
tot
instabiliteiten
zoals
Rayleigh–Taylor-verschijnselen
ontstaan
wanneer
een
zwaardere
vloeistof
bovenop
een
lichtere
vloeistof
ligt
in
een
zwaartekrachtsveld.