Home

deugdzaamheid

Deugdzaamheid is een begrip uit de ethiek dat verwijst naar een stabiel moreel karakter dat consistent goed handelt. Een deugdzaam persoon toont bijvoorbeeld eerlijkheid, rechtvaardigheid, moed en mededogen en kiest in uiteenlopende situaties voor wat als juist en goed wordt ervaren. Deugdzaamheid ontstaat door habituatie en reflectie: normen worden geautomatiseerd in gedrag en gewoonten ondersteunen toekomstige keuzes.

Historisch is deugdzaamheid onder meer verbonden met Aristoteles’ deugdethiek, waarin deugden de middenweg tussen excessen vormen

In de moderne ethiek spreekt men vaak van deugdethiek als alternatief voor regelutilitarisme en deontologie: het

Kritiek en nuance: de definitie van wat een deugd is kan cultureel variëren; belangen kunnen conflicteren (bijv.

en
leiden
tot
eudaimonia,
het
menselijke
floreren.
De
klassieke
kardinale
deugden
zijn
wijsheid,
gerechtigheid,
matigheid
en
moed.
In
de
christelijke
traditie
zijn
de
theologische
deugden
geloof,
hoop
en
liefde
toegevoegd
als
fundamentele
bronnen
van
moreel
handelen.
gaat
om
de
ontwikkeling
van
een
goed
karakter
als
basis
voor
rationele
keuzes.
In
de
psychologie
wordt
deugd
gezien
als
karaktertrek
of
sterkte
(zoals
integriteit,
empathie,
vasthoudendheid)
die
mensen
helpt
om
te
dragen
wat
als
waardevol
wordt
ervaren.
eerlijk
spreken
versus
loyaliteit).
Bovendien
vraagt
deugdzaamheid
om
evaluatie
en
context,
zodat
een
gedrag
niet
zonder
meer
als
deugdwaardig
kan
worden
beoordeeld.