bloemgrootte

Bloemgrootte verwijst naar de grootte van een bloem en wordt in de praktijk vaak gemeten als de diameter van de bloemopening bij volledige bloei of als de lengte en breedte van de bloembladen. Bij veel ornamentale planten wordt bloemgrootte uitgedrukt in millimeters of centimeters en kan een gemiddelde waarde worden gegeven over meerdere bloemen per bloemsteel of per plant.

Metingen worden op verschillende manieren uitgevoerd, afhankelijk van het doel. Voor solitaire bloemen is de diameter van de coronales of bloemopening meestal het meest informatief. Voor samengestelde bloemhoeden of inflorescences kan men de grootte van de individuele bloem nemen of, bij interesse in de hele bloeiwijze, de totale grootte van het inflorescentie meten. Meetmethoden variëren tussen científicos en kwekers, maar geven doorgaans een representatieve waarde bij volle bloei. Nauwkeurige meting gebeurt met een meetlat of digitale caliper en wordt idealiter bij meerdere bloemen per plant herhaald.

Factoren die bloemgrootte beïnvloeden zijn onder meer genetische aanleg (cultivar of soort) en omgevingsomstandigheden zoals licht, temperatuur, waterbeschikbaarheid en voeding. Ook plantfactoriën zoals leeftijd van de plant en bloeifase spelen een rol; stress of suboptimale groeiomstandigheden kunnen bloemgrootte verkleinen.

Bloemgrootte is een belangrijk selectiecriterium in de voortplanting en de commerciële veiling van bloemen. Grotere bloemen kunnen waardevoller zijn voor sierwaarde en verkoop, maar kunnen soms ten koste gaan van bloemgetrouwe houdbaarheid of de algehele plantgroei. In de teelt wordt gestreefd naar stabiele grootte onder verschillende omstandigheden en naar variatie die overeenkomt met de gewenste kweekspecificaties.