Home

Vloeistofverplaatsing

Vloeistofverplaatsing is het verschijnsel waarbij vloeistof in een container in hoogte verandert door de aanwezigheid van een voorwerp of door een verandering in de vloeistofdichtheid of -volume. Het begrip is fundamenteel voor het bepalen van volumes van voorwerpen die geen eenvoudige maat kunnen hebben, en voor het begrijpen van drijfvermogen.

Bij onderdompeling van een voorwerp verplaatst de vloeistof een volume gelijk aan het ondergedompelde volume van

Het verschijnsel wordt verklaard door Archimedesprincipe, dat stelt dat de opwaartse kracht op een voorwerp in

Meetmethoden worden gebruikt om vloeistofverplaatsing te kwantificeren. De verdringer-methode in een maatcilinder meet het volume van

Toepassingen omvatten het bepalen van volumes en dichtheden van onregelmatige voorwerpen, het testen van drijfvermogens en

het
voorwerp.
Is
het
voorwerp
volledig
ondergedompeld,
dan
is
het
verplaatste
vloeistofvolume
gelijk
aan
het
volume
van
het
voorwerp.
Voor
zwevende
voorwerpen
is
de
hoeveelheid
verplaatste
vloeistof
zo
gekozen
dat
de
opwaartse
kracht
gelijk
is
aan
het
gewicht
van
het
voorwerp;
met
andere
woorden,
verplaatste
volume
hangt
af
van
de
dichtheid
van
de
vloeistof
en
van
het
gewicht
van
het
voorwerp
(verplaatste
volume
=
gewicht
voorwerp
gedeeld
door
vloeistofdichtheid).
een
vloeistof
gelijk
is
aan
het
gewicht
van
de
verplaatste
vloeistof.
Dit
principe
bepaalt
drijfvermogen
en
is
van
toepassing
op
zowel
zinkende
als
drijvende
voorwerpen.
de
verplaatste
vloeistof
als
een
object
wordt
ondergedompeld;
het
verschil
tussen
het
begin-
en
eindniveau
geeft
het
verplaatste
volume
aan.
Een
alternatief
is
de
overflow-methode:
vloeistof
wordt
in
een
bekertje
gevuld
tot
een
bekend
niveau,
het
object
wordt
ondergedompeld
en
de
vloeistof
die
uit
het
bekertje
loopt
geeft
het
verplaatste
volume.
basale
meetkunde
in
laboratoriumomstandigheden.
Belangrijke
overwegingen
zijn
temperatuurgerelateerde
dichtheidsveranderingen,
luchtbellen
en
nauwkeurigheid
van
meetinstrumenten.