Home

Tracerexperimenten

Tracerexperimenten zijn wetenschappelijke proeven waarin een tracer — een stof met herkenbare kenmerken, zoals een radioactieve of stabiele isotope, een fluorescerende kleurstof of een inert zout — in een systeem wordt gebracht om de beweging en het gedrag van water, lucht of andere media te volgen. Doel is inzicht te krijgen in transportprocessen, menging, reistijden en retentie.

Kies een tracer op basis van toxiciteit, detectiemogelijkheden en chemische stabiliteit. Veelvoorkomende tracers zijn stabiele isotopen

Gegevens worden gebruikt om parameters van transportmodellen te kalibreren, zoals doorvoertijden, diffusie- en dispersiecoëfficiënten en retentie.

Toepassingen bevinden zich in hydrologie, milieumanagement, waterbeheer en procesengineering. In de praktijk helpen tracerexperimenten bij het

Veiligheid, ethiek en regelgeving gelden vooral bij radioactieve of potentieel schadelijke tracers. De selectie van tracers,

(bijv.
deuterium,
zuurstof-18),
radioactieve
tracers,
fluorescerende
kleurstoffen
en
inert
gassen
zoals
SF6.
De
tracer
wordt
gecontroleerd
geïnjecteerd
en
op
meerdere
locaties
gemeten.
Detectie
gebeurt
met
sensoren,
bemonstering
en
analytische
technieken
zoals
massaspectrometrie
of
fluorimetrie.
Belangrijke
outputs
zijn
de
doorbraaktijden
en
verdelingsfuncties
(residence
time
distribution).
Traceronderzoek
kan
het
gedrag
van
ondergrondse
waterstromen,
oppervlaktewater
en
gasstromen
in
kaart
brengen.
opsporen
van
lekkages,
het
schatten
van
porositeit
en
hydraulische
diffusie,
en
het
evalueren
van
retentie
bij
verplaatsing
of
injectie
van
stoffen.
een
monitoringplan
en
milieueffectbeoordelingen
zijn
standaardonderdelen
van
een
traceronderzoek.
Ondanks
beperkingen
leveren
tracerexperimenten
waardevolle
inzichten
op
in
transportprocessen.