Ooglengte
Ooglengte, in ophthalmologie veelal aangeduid als axiale lengte van het oog, is de afstand langs het optische pad van de voorste oppervlaktelaag van de cornea tot de netvlieslaag bij de macula. Het geeft de grootte van het oog weer en beïnvloedt hoe het licht wordt gevormd op het netvlies. Een langere ooglengte gaat meestal samen met myopie (bijziendheid), terwijl een kortere lengte samenhangt met hypermetropie (verziendheid). In volwassen ogen ligt de axiale lengte doorgaans tussen circa 23,0 en 24,5 millimeter, met individuele variatie.
Het bepalen van de ooglengte gebeurt met biometrie. Voorbeelden zijn echografie A-scan en optische methoden zoals
De ooglengte heeft betekenis voor visuele functie en ziektebeelden. Een lang oog kan het risico op netvliesproblemen
Definities variëren afhankelijk van grenzen voor hoge myopie. Vaak wordt een axiale lengte >26 millimeter als