Modificeertoetsen

Modificeertoetsen (modifier keys) zijn toetsen die de werking van andere toetsen beïnvloeden wanneer ze in combinatie met die toetsen worden ingedrukt. Ze veranderen vaak de actie van een toets, geven toegang tot speciale opdrachten of produceren tekens die anders niet zouden verschijnen.

De belangrijkste modificeertoetsen variëren per besturingssysteem. Op Windows en Linux komen meestal Ctrl, Alt en Shift het meest voor. Op macOS zijn Command (⌘), Option (⌥), Control (⌃) en Shift veelgebruikte modi. Daarnaast vervult de Fn-toets op veel laptops als functionele modifier een rol bij het wijzigen van de functies van functietoetsen en mediasneltoetsen. Sommige systemen hebben ook de Meta-toets, die op Windows vaak overeenkomt met de Windows-toets en op andere systemen kan samenvallen met Command of Super.

Modificeertoetsen worden het meest gebruikt in sneltoetsen of hotkeys. Voorbeelden zijn Ctrl+C om te kopiëren en Ctrl+V om te plakken (respectievelijk Command+C en Command+V op macOS), Ctrl+Z of Command+Z voor ongedaan maken, en Ctrl+S of Command+S om op te slaan. Alternatieve toetsencombinaties zoals Alt+Tab (Windows) of Command+Tab (macOS) schakelen tussen geopende toepassingen. Caps Lock en Num Lock fungeren als toggles die de aard van sommige invoer beïnvloeden en niet altijd als klassieke modifiers fungeren in combinatie met andere toetsen.

De exacte werking van modificeertoetsen kan per programma en per besturingssysteem verschillen. Toegankelijkheidsinstellingen, zoals Sticky Keys, kunnen de inzet van meerdere modifiers vergemakkelijken. In de praktijk vormen modificeertoetsen een fundamenteel onderdeel van computerbediening en productiviteit, doordat ze snelle toegang tot veelvoorkomende functies mogelijk maken.