Inputfuncties

Inputfuncties verwijst naar functies die inputs (invoer) in een systeem leveren of transformeren. In brede zin beschrijven ze hoe een gegeven invoer wordt omgezet in een uitvoer of gedrag van een model, apparaat of proces. Het begrip komt voor in wiskunde, programmering en datawetenschap en kan zowel abstract als praktisch worden ingevuld.

In de wiskunde is een inputfunctie meestal een onderdeel van een functie- of transformatiestructuur. Een functie f koppelt een invoerwaarde x uit een domein X aan een uitvoerwaarde f(x) uit het codomein Y. De input wordt gezien als de variabele waarop de transformatie werkt. Voorbeelden zijn identiteitsfuncties, polynomen of meer complexe mappings zoals f(x) = sin(x) in functie van x.

In programmering verwijst een inputfunctie vaak naar een mechanisme of functie die data van buitenaf accepteert en verwerkt. Voorbeelden zijn functies die gebruikersinvoer lezen, bestanden parsen of data uit een netwerkbron ophalen. In veel talen wordt inputvalidering toegepast om invoer te controleren op formaat, type en geldigheid voordat deze wordt gebruikt door logica of berekeningen.

In datawetenschap en machine learning wordt een inputfunctie soms gebruikt om data aan een model te leveren. Zulke functies kunnen batching, shuffling, preprocessing en normalisatie omvatten. Ze bepalen hoe trainings- en evaluatiegegevens worden aangeleverd en voorbereid voordat ze door het model worden verwerkt.

Samengevat beschrijven inputfuncties de ingang van een systeem: welke data wordt gebruikt, hoe die data wordt getransformeerd en hoe die input uiteindelijk bijdraagt aan de uitvoer of het gedrag van het systeem.